171 hebben, omdat de havildar majoorhun had medege deeld dat spoedig een regiment van het leger yan Madras zou komenom hun de wapens af te nemen en hen daarna te vermoorden. Dit merkwaardige stuk handelde tevens over de belangen der soldaten en verzocht de betaling der soldij tot den dag van hun vertrek, terwijl daarin verder werd voorgesteldde achtergelaten goederen der deserteurs te verkoopen en de opbrengst in mindering te doen strekken van het bedrag der wapens, welke zij me degenomen hadden. Wij zullen de lijst niet vergrooten van de regimenten, die verraderlijk hun vaandel verlieten; wij bepalen ons slechts tot mededeeling, dat tegen het einde van Juli, met uitzondering der forten Ajmir, Mhow, Saugor, waar de Engelsch-Indische officieren met hun gezinnen een schuilplaats gevonden hadden, alle spoor van Engelschen invloed in de uitgestrekte landstreek, tusschen de Nerbudda en de Noordwestelijke provinciën gelegen, verdwenen was. Het onheil hield daar op, dank zij de trouw der legers van Madras en Bombay, en de rechtschapenheid van den Nizam van Haïderabad. Men heeft reeds kunnen opmerken, dat de geest des opstands in het leger van Madras geen ernstig karakter had aangenomen. Slechts één regiment geregelde kava- lerie gaf teekenen van kwaadwilligheid, doch werd dade lijk ontbonden, hetgeen in de andere korpsen geene gis ting veroorzaakte. Het leger van Bombay, dat uit de zelfde klassen der bevolking bestond als het leger van Bengalen, scheen voor den opstand beter geschikt. Het personeel toch was in de onmiddellijke nabijheid van het tooneel des strijds, en daardoor meer blootgesteld aan de inblazingen der samenzweerders. Doch de krijgs tucht werd in het leger van Bombay op uitstekende wijze gehandhaafd, en de koncessiën, die men ter wille van het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 182