180 dit voordeel te vervolgen. Stuart ontving den 23en No vember de tijding, dat de Europeanen, die na het vertrek der opstandelingen Nimach in bezit genomen hadden, door gewapende benden, gezamenlijk 10.000 a 12.000 man sterk, onder bevel van Hira Singh, werden bedreigd. Daar de leeftocht van de kleine bezitting nog slechts gering was, kon zij de verdediging niet lang meer volhouden. On middellijk werd nu tot ontzet van Nimach opgerukt. Nau welijks was men op marsch, of men bemerkte in de verte groote massa's infanterie en kavaleriehet was het leger van Hira Singh, dat tegen de Engelsche kolonne optrok. Dadelijk daarop begon een hardnekkig gevecht, waarbij de opstandelingen geslagen en verstrooid werden. Dit gevecht was een der ernstigste, welke in dien tijd zijn geleverd. Twee a drie honderd Rohillas, die zich in een naburig dorp hadden teruggetrokken, begonnen den volgenden dag het gevecht op nieuw; en daar zij zich niet wilden overgevenkwamen zij heldhaftig tot den laatsten man in de vlammen om. De nederlaag van Hira Singh verzekerde de veiligheid van het garnizoen van Nimach, en vergunde de expeditio naire macht, naar Indore op te rukken. Het bericht van de overwinningen van Stuart was tot de hoofdstad van Holkar doorgedrongen en gaf den Maharadja de gelegen heid, zijne troepen te ontwapenen; deze waren sedert de maand Juli tot een staat van bandeloosheid vervallen, welke aan muiterij grensde. Deze handeling bracht de hoofdstad weder tot rust en de Engelschen trokken zon der slag of stoot de stad binnen, waar zij door Holkar als vrienden, ja bijna als bevrijders werden ontvangen. De expeditie in de provincie Malwa werd niet gevolgd door een langen tijd van rust voor de Engelsche troepen. In de eerste dagen van het nieuwe jaar werd onder de orders van den juist uit Engeland aangekomen gene-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 191