197 leger grootendeels afhankelijk wordt gemaakt van een wisselvalligen aanvoer van paardendus van de paarden handelaars is een slecht stelseldat spoedige verbetering eischt. Er is onderscheid gemaakt tusschen de militaire en financieele waarde van de drie hier beschouwde kategoriën van paarden. Dit is noodig. Laat mij daarbij de opmer king makendat de duurte van een paardook in mi litairen zinniet is op te maken uit eene rekening van onkosten tot de aankomst bij het oord van bestemming, zoolang men het' nog niet op stal, op het terrein van oefening en voor het krijgspaard vooral te velde be oordeeld heeft. Maar als men eens bij het opmaken der balans ook de indirekie voordedendie, welke moeilijk onder cijfers zijn te brengen, in aanmerking wilde nemen dan zou men kunnen wijzen: 1°. op de ervaring van den koinmandant van het remon tedépot, tegenover de gebrekkige plaatselijke kennis der kommissie van aankoop 2°. op de betere kennis, die de regeering door dien kom- mandant zou kunnen verkrijgen van de paardenbe- volking en het paardenras van Soemba, waardoor zij maatregelen zou kunnen treffen om dat meer en meer in gehalte achteruitgaande ras te verheffen in verband daarmede bepaliugen te maken om een overmatigen uitvoer der paarden te beletten, en het ras weder langzamerhand te doen zijn wat het was: een deugdzaam, een edel ras. 1860 x (geraamd f 60000). v/m. 1862 t/m. 1867 gemiddeld 'sjaar3 39000. 1868 1873 48000. in 1874 52000. 1875 66000. Zie: De Waal „Onze Indische financiën." II, bladz. 262. Raadpleeg „Monitor", bladz. 270 en 271.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 208