198 Zou het. wenschelijk zijn liet denkbeeld werd wel eens geopperd 0111 den kommandant van liet remontedépót op Soemba tevens bet civiel gezag aldaar op te dragen? Daartegen vermeen ik ernstige bedenkingen te berde te moeten brengen. De officier moet daar uitsluitend paar- denkooper zijn en aan die betrekking al zijne krachten wijden. Dit is niet mogelijkwanneer hij tevens met het civiel gezag wordt belast. Zijne aandacht van de hoofdzaakd. i. het koopen van paarden, het opsporen van de paardenfokkers en het daarvoor telkens rondreizen zou dan door andere werkzaamheden' worden afgeleid. Het vereenigen van het militair en civiel gezag in handen van dien officier zou bovendienzoo wel bij de radja's als de bevolking des eilands aanleiding kunnen geven tot scheeve voorstellingen en zoodoende wantrouwen opwek ken, waardoor zij hunne schoone paarden zouden achter houden, uit vrees van die tegen te lage prijzen aan het gouvernement te moeten afstaan. Maar 't is niet noodig het civiel en militair gezag te vereenigen. Waar de of ficier hulp en medewerking van den kontroleur noodig heeft, kan hij daarvan verzekerd zijn. De officier behoort zich geheel en al te onthouden van inmenging in kwes- tiën, rakende de verhouding tusscheu het gouvernement en de radja's en die tusschen de radja's en de bevolking Yan hem verwacht het gouvernement, dat hij niet alleen taktvol handelt en met waardigheid zijne taak ver vult, maar ook dat hij de goede gezindheid van vorsten en bevolking jegens het gouvernement bevordert, endoor zijne raadgevingen en zij 11e kennis van de paardenfokkerij eene voor Nederlaudsch-Indië zoo belangrijke industrie tracht te verbeteren, ten bate van de bevolking, ten voor- deele van het gouvernement. Dit geldt natuurlijk ook yoor den officierdie aan liet hoofd van eene militaire stoeterij staat, zoo als te Malasoro.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 209