204 hier een ruimen oogst van merkwaardige feiten vinden. Wat verwonderlijk mengsel van types, wat vreemde ver scheidenheid van talen! Zonder te spreken van Tifiis, de hoofdstad van Kaukasiëdat met recht kan doorgaan voor een waar ethnografisch museumzult gij door ge heel Transkaukasië naast elkander zien levenPerzen en Armeniërs, Koerden en Tartaren. Wat beschrijvingen zijn hier te makenwat theorieën te bedenken om die mensclielijkë vermengingen en verbindingen te verklaren! Maar anthropoloog ben ik niet, dat weet gij. Niet, dat ik het minst ter wereld het nut ontken van ontleed-of taalkundige onderzoekingen omtrent de volken en de ras sen, ik meen slechts, dat er in deze fragmentarische en ongelijkslachtige studiën geen enkel bestanddeel van een nieuwe wetenschap is. De wetenschap moet een eigen doel en een bijzondere methode hebben; beiden ontbre ken aan de anthropologie De mensch behoort als individu, in zijne hoedanigheid van dier, tot de biologie (of fyziologie, d. i. levensleer); de mensch, als breuk of gedeelte eener bepaalde collectiviteit, haren invloed onder gaande en op haar terugwerkende, is onderworpen aan de wetten der sociologie. Ik zal dus niet aan anthropo logie doen; ik zal u de gelaatskoeken niet geven van de verschillende types, die ik op mijn weg ontmoet. Toen de hoogleeraar J. Bosscha aan de Militaire Academie was, gaf hij ook aan de cadetten lessen in de anthropologie. Na zijn ver trek werden zij afgeschaft. Jammer, dat zij niet vervangen werden door lessen in fyziologie en sociologie! Tot heden heeft zoover ik weet geen enkel militair bestuurder het nut daarvan ingezien. Wie lust heeft daarover iets te lezen, neme Huxley's leekepreeken in de hand. Alleen zij men op zijn hoede tegen zijn onbillijke aanmerkingen op het positivisme, die overigens reeds weerlegd zijn. Die leekepreeken zijn vertaald in het Fransch, in het Duitsch en gedeeltelijk in het Nederlandsch Wetenschappelijke Bladen). R-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 215