210
pen en hen noodzaken naar den kant van Bajazet of
Erzeroem te vluchten, om hen te kunnen vervolgen en
door de ruiterij te vernietigen. Wat zou men eertijds
gedaan hebben Het vraagstuk was niet van de moei
lijkste; men zou bedaard twee of drie uren gemarcheerd
hebben zonder een enkelen geweerkogel te krijgen
slechts aan eenige kanonkogels en granaten blootgesteld, die
men gemakkelijk ontgaat door zich in tirailleurlinie te
ontwikkelen; men zou twee of drie moorddadige ladingen
hebben ondergaan en met de bajonet zijn vooruitgesneld.
Men was zeker te slagen, en de voorzichtigste generaal
zou geen oogenblik geaarzeld hebben de onderneming te
wagen. Geheel anders is nu onze toestandwij zijn ver
plicht geheel ontbloot voort te rukken, onder het onafge
broken vuur der vijandelijke tirailleurs; na ontzettende
verliezen te hebben ondervonden, komt men eindelijk aan
de eerste versterkte linie, maar men komt er vermoeid
en gedesorganiseerd aan; de troepen blijven stilstaan,
aarzelen, vormen zich eindelijk tot aanvals-colonnes, loopen
met den stormpas vooruit. Gedurende dien tijd heeft de
vijand stilletjes de eerste linie verlaten en is de tweede
gaan bezetten, die men op gelijke wijze veroveren moet.
Het is niet te verwonderen, dat de ondernemendstede
stoutste officier voor zulk een avontuur terugdeinst. In
de gunstigste omstandigheden dwingt men den tegenstan
der een stelling te verlaten, om bedaard een andere in
te nemen zonder ernstige verliezen te hebben geleden
in geval van mislukking is het een wisse rampdui
zenden gekwetsten overgegeven aan de wreedheid der
ongeregelde troepen, het zekere verlies van de goederen,
het waarschijnlijke verlies van het geschut.
Dat zijn de tallooze en bedenkelijke zwarigheden, waar
tegen men het hoofd stoot bij de eerste schreden van een
veldtocht in Azië,