214 de een, noch. de ander, kon Kars en Erzeroem nemen met de strijdkrachten, die zij te hunner beschikking hadden. Moellah-Hamar23 Sept. Het toeval van den oorlog leidt mij in een dorp, dat als verdwaald ligt op liooge bergeneen ellendig dorp in gewone tijden, ellendiger nog in dezen oogenblik, want het is verlaten door de bewoners. "Wij naderen de Turken, wier legerplaats men zeer duidelijk ziet op een berg, nog hooger dan dien, welken wij bezetten. Zullen zij ons aanvallen, zullen wij hen opzoeken op hun rots? Ik weet het niet en bekommer er mij weinig om. Ik heb naast mij en om mij een tienduizend manschappen die op zeer schilderachtige wijze gelegerd zijn op de naakte rotsen, die Moellah-Hamar omringen; ik heb eenige vrije oogenblikkenen gij zult mij veroorloven, u eenige in lichtingen te geven omtrent de samenstelling vah ons legertje en het karakter van den Russischen soldaat in het algemeen. Met de versterkingen, die wij onlangs ontvangen hebben, hebben wij 24 bataljons, 7 regimenten cavalerie, 9 batterijen, elk van 8 stukken, en een escadron vuurpijl-ruiters fuséensdit maakt een totaal van 23- a 24000 strijders. Daarmede hebben wij meer dan noodig is om de 37 bataljons, de 15000 Koerden en de 40 ka nonnen van Ismaïl te verslaan, zoo Ismaïl naar de vlakte afdaalt en ons slag levert. Ongelukkig bepaalt onze rol hier zich niet alleen tot het winnen van een geregelden veldslagwij moeten ook de geheele vlakte bewaken, die zich uitstrekt van den Ararat tot Erivanwij moeten te Koelp de rechtstreek- sche gemeenschap tusschen Ismaïl en Moektar afsluiten, wij moeten bovendien tegen eiken prijs Igdir, ons groot middelpunt van proviandeering, behouden. Dit is een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 223