216
tigheid in tegenspoed. Waartoe zou het dapperste leger
dienenals het gedemoraliseerd raakte na een nederlaag
Deze volgens mij onmisbare hoedanigheden bezit het Rus
sische leger in hoogen graad, eu onze afdeeling van Eri-
van heeft er een schitterend bewijs van gegeven in zijn
terugtocht van Deli-Baba naar Igdir.
De afdeeling bestond toen uit acht bataljons en een
weinig ruiterijvervolgd door driemaal zoo sterke strijd
krachten, marcheerende door een land zonder water, langs
onmooglijke wegen, in zijn gevolg een konvooi van drie
duizend Armenische huisgezinnen medesleepende, is zij er
in geslaagd, haar bestemmingplaats te bereiken, na twee
gevechten te hebben geleverd om haren aftocht te bescher
men al haar gekwetsten medevoerendegeen enkelen ach
terblijver verliezende. Dit is wel is waar een klein wa
penfeit in vergelijking met die, welke aan den Douau
voorvallen, maar een wapenfeit, dat op zich zelf zeer goed
de buitengewone degelijkheid der Russische troepen ken
schetst. Met zulke troepen kan men veel ondernemen,
en men heeft slechts ongelijk gehad door te wanen, dat men
alles kon wagen, vergetende, dat de zedelijke kracht hare
grenzen heeft gelijk de lichamelijke, en dat de krijgskun
dige bekwaamheid er juist in bestaat, altijd binnen deze
grenzen te blijven.
Ru eenige bijzonderheden over de samenstelling van de
troepen en vooral over de Kozakken, waarvan wij Met
een groot aantal hebben, en omtrent welke in Frankrijk
een reeks onwaarschijnlijke legenden heerscht. Ik zie
nog een uitgaat van Béranger met afbeeldingen van Tony
Johannot, die ik in mijn bibliotheek heb, waarin een
„zoon van Attilaop weg is om beurtelings op zijn trouw
strijdros cle onsterfelijke sclvim van clen Koning der Hun-
nente volgen en de volken en de koningen te vertrap
pend Riets is komieker dan de houding van dezen wil-