239 Immers, wanneer de militaire apotheker ruim wordt bezoldigd, zal de gelegenheid daar zijn om, in het belang, zoo van den dienst als van de personen-zelvente breken met het tegenwoordige vicieuse, ja naar onze meening onwettige stelsel van opleiding; en, evenals men bij den geneeskundigen dienst slechts „artsen" verlangt, alleen zoodanige personen tot militair apotheker te benoemen die het staatsexamen hebben afgelegd, en dus voldoende waarborgen geven voor die wetenschappelijke ontwikke ling, welke in den tegenwoordigen tijd voor de apothekers noodzakelijk wordt geacht. Deze waarborgen worden thans ten eenemale gemist. De aanstaande pharmaceuten krijgen onderwijs van één persoon; leggen examen af bij denzelfden persoon. En als dan deze persoon bovendien nogzooals tot voor kort ge leden het geval is geweest, in ruime mate de gebreken van den ouderdom bezat; wat was dan van dergelijke opleiding te verwachten? Men moet zich bij zoodanig stelsel verbazen; niet alleen, dat het tot 1878 en wel licht nog langer heeft kunnen bestaan, terwijl de genees kundige wetten reeds van 1865 dagteekenen en openbare examens, voor staatscommissiën afgelegd, een eisch is geworden voor bijna alle staatsbetrekkingen; maar vooral, dat het Indische korps militaire apothekers nog een zoo goeden naam in de wetenschappelijke wereld heeft kun nen behouden. Pleit dit voor den studiezin en het plicht besef van de leden van dit korps, het boven geschetste stelsel is er niet minder om veroordeeld. De waarde van een korps ook in de toekomst-grooten deels afhankelijk te doen zijn van één persoon, den „opleider," kan geen goede regeling wezen. Het is dan ook alleen voor Indiëdat zoodanige rege ling is uitgevonden. Bij het Hederlandsche leger heeft men dergelijke regeling nietdaar heeft men althanszoodra

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 248