240
de wet van 1865 bestond, alleen apothekers yoor den
militairen pharmaceutischen dienst aangenomen die, door
bet afleggen van het staatsexamen, de bevoegdheid voor
de uitoefening van het apothekers-bedrijf bezaien.
Het komt ons voor, dat ons Indisch opleidingsstelsel nog
een overblijfsel is van den regel„goed genoeg voor Indië",
waarmede nu gelukkig in vele opzichten naar behooren
gebroken is. Wij ontkennen niet, dat dat stelsel, ondanks
al zijne in het oog vallende gebreken, somtijds schitte
rende resultaten heeft opgeleverdin den goeden tijd van
den hoogstkundigen en verdienstelijken googleeraar Mul
der werden, door de persoonlijkheid van deze en van
meerdere zijner leerlingenveel van die gebreken geneu
traliseerd. Maar hoe meer de opleiding den toets der
critiek kan doorstaandes te minder bezwaar zou er ook
wezende leerlingen aan een openbaar examen te onder
werpen en aldus hunne maatschappelijke positie te ver-
hoogen.
Het denkbeelddat de Indische militaire apothekers
officieel op een lager standpunt staan dan hunne collega's
in het moederland, moet in het belang van hen-zelven
vervallenook omdat zij eerst na aflegging van het
staatsexamen de bevoegdheid bezitten tot de uitoefening
van de civile practijk in Nederland; eene bevoegdheid,
die zij nu natuurlijk missen. Het moet ook vervallen
in het belang van den dienst, omdat de Regeering de
meest mogelijke waarborgen behoort te bezitten dat zij goed
gediend zal worden.
K.