254
zet. Wij zijn reeds sinds twee uren tegenover deze geduchte
stelling, steeds versche troepen in linie brengende, nieuwe
kanonnen aanvoerende, zonder er in te slagen den te
genstand van den vijand te overwinnen. Dat troepen
vol vuur door de wisselingen van een strijd verder wor
den meegesleept dan redelijk is, laat zich aannemen en
is dikwijls gezien geworden, maar wat kon het oogmerk
zijn van den generaalaanvoerder der kolonnemet al-
zoo op acht of tien kilometers van zijn uitgangspunt te
gaan, langs een weg, waar geen droppel water was, en
met eenige bataljons een gewichtige stelling aan te val
len (het was het aanleuningspunt van den linkervleugel
dei Turken)die Ismail gemakkelijk met de helft van
zijn leger kon komen verdedigen? Ik beken, dat ik,
in mijn onwetendheid van militaire zaken, geen enkele
soort van redelijk antwoord op een dergelijke vraag kon
vinden. Ik besloot mijn wagens gedekt op te stellen
achter een rots (wij waren reeds in den gordel van het
vijandelijk geweervuur) en met mijn ziekenoppassers voor
uit te gaan. Op eenige honderd meters van daar ont
moet ik den vooruitgeschoven verbandpostmet zeer veel
bekwaamheid gekozen en daar opgesteld door den eersten
militairen arts van een der in gevecht zijnde regimenten.
Naast dezen post een heuvel, van waar men uitmuntend
het slagveld ziet. Zestig manschappen zijn reeds gekwetst,
twaalf gesneuveld, en men is nog geen pas vooruit.
Het was bovendien, zelfs voor het minst geoefende
oog, zoo duidelijk mooglijk, dat elke voonvaartsehe
marsch onmooglijk was.
Onze zwakke tirailleur-linie (zij bestond in dit oogeti-
b'ik uit vier bataljons) was bijna geheel zonder dekking
tegenover eenige vijandelijke loopgraven, waar men
niemand zagmaar van waar een ware hagelbui van
kogels kwam; onze twee batterijen, met de grootste