260
sche legerplaats niet meer bestaat, dat zij ten hoogste
vier of vijf bataljons bevatte en dat deze bataljons bij den
aftocht een groote hoeveelheid patronen wagens hebben
achtergelaten, die op het punt waren in de lucht te vlie
gen. Werkelijk hoorden wij een reeks ontploffingen.
Het werd duidelijk, dat wij Ismaïl hadden laten ont
snappen, dat wij zelfs zijn uiterste achterhoede mis ge-
loopen waren. Wat moesten wij in deze omstandigheden
doen? Onze instructies waren ondubbelzinnig: het kamp
van den Turkschen generaal tot het uiterste vervolgen,
het zooveel mogelijk desorganiseeren door het te nood
zaken versnelde nachtmarscheu te volvoeren, en het
dringen tegen de kolonne van den generaal Heimann, die,
van Kars vertrokken en de bergen van Voganlong door
trekkende, het den weg naar Erzeroem moest afsluiten
of althans het in de flank nemen.
Wat doen wij in plaats hiervan?
Wij breken om twaalf uur des middags ons kamp op,
wij vereenigen ons met den generaal Devel en blijven
staan, na vijf of zes kilometers te hebben afgelegd, op
dezelfde plek, waar den vorigen avond de Turken gele
gerd waren geweest; wij blijven daar zes en dertig uren.
Den 9™ (21e") zeer vroeg begeven wij ons eindelijk
op marsch, maar het was te laat; Ismaïl was op twee
dagmarschen aan de andere zijde van Myssoer, waar wjj
in den loop van den dag aankomen. Te Myssoer aarze
len wij. Heeft Ismaïl zijn geheele korps naar Erzeroem
medegenomen, of wél, heeft hij een gedeelte van zijn
strijdkrachten achtergelaten om de citadel van Bajazet te
bewaken? Yan Myssoer naar Bajazet zijn vijf en twin
tig kilometers vlakken wegwij hadden 33 escadrons te
onzer beschikking; een regiment kozakken met twee of
drie stukken geschut was genoeg om een ernstige ver
kenning naar die zijde te doen; men zendt een regiment