261 infanterie, een volle batterij en de hoofdmacht onzer rui terij. Dit detachement komt na 24 uren terug, en be richt ons dat er te Bajazet slechts een duizendtal zieken waren. Wederom 24 uren verloren, en voortaan de on- mooglijkheid Ismail in te halen, zelfs met geforceerde mar- schen. Den lOen, te Myssoer, verliet ik het detachement. Ern stige redenen bewogen mij dit besluit te nemen en alzoo den post te verlaten, dien men mij toevertrouwd had. Sinds bijna drie weken lijdende aan koorts, de maag ge heel werkeloos en mij nauwlijks te paard kunnende hou den, was ik weinig geschikt om de koude te verduren, die feller en feller zou worden in het hooge gebergte, dat men door te trekken had, en de moeilijkheden van- het kampleven, die alle dagen toenamen. Niet langer nuttig kunnende zijn, werd ik schadelijk door iemand an ders te beletten de taak te vervullen, die ik aanvaard had. Ik vertrok dus, niet zonder leedwezen, ik beken het, want ik liet daar goede vrienden achter, met wie ik den aangevangen veldtocht had willen eindigen, en niet zonder een dankbare herinnering te bewaren van de uit muntende ontvangst, die ik in de staven van het deta chement te Erivan ondervonden heb. Denzelfden dag om elf of twaalf uur des nachts was ik te Igdir. Ik kon mij niet weerhouden na te denken over dien zonderlingen marsclidien men den tijd gehad had lang vooruit voor te bereidendaar de terugtocht van Ismail een sinds lang vooruitgeziene zaak waseen marschdie snel moest zijn op straffe van nutteloos te wezen, en die langzamer werd volvoerd dan de gewone marschen, die wij zoo dikwijls hadden afgelegd. Is het slechte inrich ting van de intendancegebrek aan stoutmoedigheid, aan besluitvaardigheid in den opperbevelhebber, of wel een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 270