271
bezittingen binnen den kring onzer posten terug te brengen.
Daartoe werd steeds vergunning verleend en hiervan werd
gretig gebruik gemaakt.
Den 27" Juli keerde de majoor Diepenhetm met zijne
kolonne naar Kotta Radja terug, van welken marsch ge
bruik werd gemaakt om andermaal het gebergte bewesten
Boekit Daroe te doorzoeken, in verbinding met eene ko
lonne van 340 geweerdragende manschappen, die onder
den majoor B. E. Mekern uit de zuiderlinie was opgerukt.
Van den vijand werd echter niets bespeurd.
Hoezeer de gunstige invloed, welken de bezetting van
Ivoerong Raba op de veiligheid achter onze westerlinie
uitoefendeonmiskenbaar waszoo kon zij toch niet ver
hinderen, dat zich in de maanden Juli en Augustus nog
meer dan eens in dat deel onzer vestiging vijandelijke
benden vertoonden. Den 17" Juli werd a. een trans
port zieken tusschen Boekit Daroe en Ketapang Doea ver
rast, waardoor ons een verlies van 5 dooden en 1 zwaar
gewonde werd toegebracht. Door de flinke houding van
een Europeesch korporaal werden de zieken voldoende
beschermd, totdat hulp uit Boekit Daroe kwam opdagen
en de vijand, met achterlating van 3 dooden, het gevechts
terrein moest ontruimen. Op den 28n Augustus werd eene
patrouille van 20 man tusschen Boekit Daroe en Djempit
door een in hinderlaag iiggenden troep vijanden overvallen
in een oogenblik waren 2 fuseliers gesneuveld en 6
gewond, maar aan de overigen gelukte het, zich te hand
haven tot hulp kwam opdagen.
Later herhaalden zich echter de vijandelijke aanvallen
in de westerlinie slechts bij hooge uitzonderingen zij
hadden weinig meer te beteekenen. Bij de goedgezinde
bevolking nam het vertrouwen op onze macht hier steeds
toe, wat o. a. bleek, toen zij den 20 u December hulp ver-