272
leende aan een convooi, dat tusschen Boekit Seboen en
Koerong Raba werd aangetast.
Tegenover de ooster- en uoorderïiniën had de vijand on
derwijl al meer en meer zjjne krachten geconcentreerd.
Niet alleen ging hij voort Beloel-zuid, nadat die post ge
reed was gekomenvan de omliggende hoogten te besto
ken maar ook werden aangrenzende kampongs (Lam-
tenga, Djoe Bada, Anabate, Lamkra en Empetring) door
hem versterkt. Onze posten te Kwalla Gighen, Lamara-
noordoost en Lamprit moesten schiet" dagelijks het ge
schut in werking brengen om den vijand op een afstand
te houdenen meer dan eens wist hijvooral tusschen
Oleh-karangKotta Alam en Pangovan het zeer bedekt
terrein gebruik te maken om zich in hinderlaag te stellen
en onze convooien ernstig te bedreigen. Zoo o. a. overviel
hij den 18" Juni eene patrouille van Oleh-karang naar Kotta
Alam, sterk 15 bajonetten en 11 ongewapenden. Ka een
salvo te hebben gegeventraden de Atjehers plotseling uit
het struikgewas te voorschijn en vielen de onzen met den
klewang aan. Op het hooren van het geweervuur snelde
eene patrouille uit Oleh-karang te hulp en deed den vijand
afdeinzen; 3 militairen en 2 dwangarbeiders waren echter
gesneuveld, 4 militairen werden zwaar en 2 licht gewond.
Op den 14" Juli viel een detachement van 22 man, ter
begeleiding van 6 ongewapenden en 8 vrouwen uitgezon
den tusschen Pango en Kotta Alam in eene vijandelijke
hinderlaag10 militairen sneuvelden4 werden zwaar en
Ook van onze zijde gelukte liet nu en dan den vijand nabij
Beloel-zuid niet ongevoelige verliezen toe te brengen, gelijk o. a. liet
geval was in den nacht van 9 op 10 Juli, toen eene patrouille, sterk
2 officieren en 40 manschappen, onder het bevel van den kapitein J. J.
van den Berg, uitrukte en eene vijandelijke wacht verwaste, die, met
achterlating van 7 dooden en een aantal wapenen, op de vlucht sloeg;
de onzen leden daarbij geene verliezen.