278 krachten ingespannen tot oprichting van drie nieuwe pos ten: Pekan Koerong Tjoet, Lamara en Tonga-noord, de beide laatsten meer in het bijzonder met het oog op de bewaking der bruggen. Tevens werden gemeenschapswe gen aangelegd en een tracé gemaakt voor den weg naar den aangrenzenden post Lamprit. De kommandant van dien postde kapitein der infanterie J. TI. Kuysink begaf zich den 14!1 September in het belang van laatstgenoemden arbeid met een klein geleide op marschdoor eene patrouille uit Lamjong gevolgd. Aan de overzijde der Koerong Tjoet, zuidwaarts van de genoem de sterkte, zijn weg willende vervolgen, vond hij een corvee houthakkersdie door het geweervuur des vijands werden bemoeielijkt. Om hieraan een einde te maken, viel hij dezen aan en joeg hem op de vlucht na een kort maar scherp gevecht, dat den Atjehers 14 doodenkostte en aan ons 5 gekwetsten, waaronder de genoemde kapi tein, die eenige dagen later aan de gevolgen zijner won den overleed. Den 19n September werden de operatiën in oostelijke richting voortgezetnadat de bezettingen der thans opge heven posten Tiban, Lamara-zuidoost, Lamara-noordoost en Langkroet-oost de nieuw opgeworpen versterkingen hadden betrokken. De troepen volgden den weg van Blang Pandjang en bereikten zonder eenige ontmoeting met den vijand Tjadé Tjoet, waar zij zich met het op denzelfden dag van den post bij Kwalla Gighen westwaarts opgeruk te 8ste bataillön onder den majoor H. K. F. van TèAn vereenigden Door eene omtrekkende beweging maak ten de aldus vereenigde kolonnes zich meester van eene Dit bataillön was daags te voren met eene sectie artillerie, ter deelneming'aan de operatiën, van Kotta-Radja rechtstreeks naar Kwalla Gighen gemarcheerd zonder tegenstand te ondervinden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 287