279
vijandelijke borstwering ten zuiden van Tjadé gelegen,
die bewapend was met 5 lilla's, welke door de onzen
vernageld werden. Wij leden dien dag geene verliezen.
Te Tjadé werd aanstonds een begin gemaakt met den
aanleg van een versterkt kampement tot opneming van liet
8ste bataillondat daar voorloopig als mobiele kolonne
zou gelegerd blijven ter verdere consolideering van het
gewonnen terrein. Ook werd de missigit Klieng, circa
500 M. meer oostwaarts aan den weg van Blang Pan-
djang gelegen, versterkt en tot verblijf van eene halve
compagnie infanterie ingericht.
Onder aanvoering van den luitenant-kolonel H. F. Meijer
rukten, den 20n September, het réchterhalf 3de en het ldde
bataillon met 2 sectiën bergartillerie en een detachement
genietroepen uit, ten einde zich meester te maken van
Silang, een punt tusscheu Tjadé en Lamjong gelegen,
door welks bezetting de postenketen moest gesloten worden.
Belangrijke tegenstand werd op den marsch niet ondervon
den wel werd de kolonne aanvankelijk op de linkerflank
bestookt, waardoor 2 manschappen van het 14de bataillon
gekwetst werdenterwijl ook nabij Silang op onze troepen
werd gevuurd, maar de afzondering van een peloton tot
flankdekking was voldoende om den vijand uit zijne positie
te verdrijven, waarin hij 1 lilla achterliet. Een geschikt
terrein voor de oprichting eener versterking was spoedig
aangewezenwaarop de werkzaamheden onmiddellijk aan
vingen. Het 3de bataillon en de ambulance legerden zich
inmiddels in en om de missigit, terwijl liét 14de bataillon
met de artillerie in de nabijheid eene goede plaats tot
bivakkeeren aantrof.
De werkzaamheden te Tjadé en voornamelijk te Klieng
bleven niet ongestoordde vijand beschoot ons aanhoudend,
vooral in den nacht van 20 op 21 September, en bezorgde
ons 2 dooden en 3 gewonden. Ook op Silang had de vijand