287 -
Zoolang de straks beschreven operation, die ten doel
hadden den vijand de gemeenschap met de zee onmo
gelijk te maken, niet volbracht waren, kon niet tot eenige
vermindering der krijgsmacht in Atjeh worden overgegaan.
Daarom waren er ook nog steeds de Madureesche baris-
sans (1.1 bataillon) aangehouden, maar in het begin van
Februari konden nu deze troependie reeds zoo lang op het
oorlogstooneel verwijld hadden, naar Java teruggevoerd
worden.
In het laatst dier maand ondernam het 2de bataillon
infanterie met eenige artillerie en genietroepen een tocht
over land van Koerong Ryah naar Pedir, waarover hier
niet behoeft te worden uitgewijd, omdat er reeds het noo-
dige van gezegd is in het „politiek overzicht". Slechts zij
aangeteokeuddat, onverwijld na de aankomst der troe
pen in het vroegere sultansgebied aan de Kwalla Segli
op do grens van Pedir en Gighenbegonnen werd met de
oprichting eener versterkingbestemd om onze hoofdves
tiging in de onderhoorighedeii ter noordkust te worden
en dat deze reeds den 11" Maart door eene bezetting kon
betrokken worden. De overige troepen keerden per stoom
schip naar Groot-Atjeh terug, waar middelerwijl (3 en 5
Maart) binnen onze uitgestrekte postenketen, tot bevordering
der veiligheid en tot geruststelling der bevolking, eenige
militaire marschen waren gemaakt door de IY Moekim,
zonder dat daar echter iets van den vijand bespeurd werd.
Beloel-zuid werd in de eerste dagen van Maart weer
herhaaldelijk, bestookt, wat zelfs tot tweemalen toe de
uitzending eener mobiele kolonne uit Ivotta Radja noodig
maakte. Eene poging om den vijand den 9" Maart met
twee compagniën van het 3de bataillon en eene sectie berg-
geschut op de zuidelijk gelegen heuveltoppen te verrassen
mislukte, doordien de voorzijde zijner stelling op dien
heuvel te steil bleek om eene bestorming te wagen.