299 logschepeii, do Amstel en de Vice-Admiraal Koopman. Dat- de landingsdivisie, uit de bemanningen dier schepen sa mengesteld. 174 Europeanen teldewaarvan 47 mariniers, en dat de ondergeteekende daarbij als luitenant-adjudant fungeerde. De onnauwkeurigheid op zich-zeive is van weinig ge wicht en ontneemt niets aan de waarde van het geheel, maar ze staat niet alleen. Onder de gebruikte bronnen vind ik nog genoemd de door mij in het voorjaar van 1875 uitgegeven brochure, denzelfden titel voerende als dit opstel, en het zijn vooral mijne daarin ontwikkelde denk beelden, waaromtrent tusschen den schrijver eii mij groot verschil van meening bestaat. Nu zijn het juist die denk beelden welke naar het mij voorkomt noch met nauw gezetheid noch met de zoo hoogst gewenschte onpartij digheid behandeld zijn. In dat gedeelte van 's schrijvers werk, dat ik het kri tische zou willen noemen, en dat voor een gedeelte be staat uit aanhalingen van en verwijzingen naar kamer debatten, wordt reeds in den aanvang, hoofdzakelijk op gezag van den afgevaardigde De Roo van Alderwerelt gezegd dat het koips mariniers behoort te worden gerele veerd. Daaromtrent veroorloof ik mij de opmerking, dat dit gezegde dateert van 1868, toen de strijd over het kom mandeeren der mariniers door een zeeofficier nog in vol len gang was. Die strijd werd drie jaren later ten voor- deele van het korps beslist; althans sedert 1871 is de mogelijkheid om een zeeofficier tot kommandant te krij gen wel niet geheel weggenomenmaar feitelijk schijnt ze toch niet meer te bestaan. Nu was dat kommandeeren van het korps Mariniers door een zeeofficier de groote en diepgevoelde grief, die sedert jaren de weinige pennen in beweging brachtwelke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 308