300 zich ten taak stelden de belangen der mariniers voor de rechtbank van het publiek te behandelen. Die grief een maal weggenomen zijnde, was tevens een der voornaam ste redenen vervallen, die deden spreken van releveeren van het korps Mariniers. Een der voornaamste, want wat de schrijver o. a. zegt van het Yaandel der mariniers kan ik te eerder beamen, omdat juist dat vaandel door mij in het debat is gebracht. De schrijver hecht intusschen aan dat releveeren dei- mariniers blijkbaar meer waarde, dan in overeenstem ming te brengen is met de chronologie zijner aanhaling. Daar was een tijd ja, dat de marine laag neerzag op de mariniers en dat de belangen van het korps minder goed behartigd werden; maar die tijd is voorhij. De schrijver mag misschien eene andere wijze van releveeren bedoelendie dan ook trouwenszooals we straks zul len zien, volkomen in zijn kader past; maar in den zin als het in zijne aanhaling gebezigd wordt, is het relevee ren der mariniers niet meer noodig. De historische traditie wijst het korps mariniers eene plaats aan bij de marine. De tijdperken van opkomst, bloei en verval van de zeemacht der republiekworden op dezelfde wijze aangegeven in de geschiedenis dei- mariniers. Bij het herstel van het koninkrijk ontstond met de marine op nieuw het korps mariniers. Het maakt alzoo sedert eeuwen een onderdeel der marine uit, en neemt daarbij tevens eene zeer nederige plaats in. Dat hoofdzakelijk alleen het korps officieren de schaduw zijde gevoelt van de bedoelde verhouding tusschen marine en mariniersheb ik herhaaldelijk elders in het licht ge steld en ik kom er hier niet op terug. De schrijver zijn betoog draagt al de kenmerken daarvan gevoelt dat met ons en heeft er een open oog voor. Toch vind ik ook hierin geene voldoende aanleiding om hem te vol-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 309