305 drang opgewekt, om de brigade bij voorkeur voor den garnizoensdienst aan te wijzen Ten slotte nog dit. Ge gaat blijkbaar uit van de onder stelling datwanneer naar uw plan de mariniers voort aan eene drieledige bestemming te vervullen zullen hebben, het korps in het algemeen zijne goede eigenschappen zal blijven behouden. Wederom teeken ik hierbij aandat die onderstelling hoogst eervol is voor het korps, maar heeft toch met dat al het vraagstukzooals het door u wordt gesteld, niet eene zeer bedenkelijke zijde? Zal het gebruik van een korps met zulk eene drieledige bestem ming niet aanleiding kunnen geven tot verschil van ge voelen tusschen de betrokken departementen van alge meen bestuuren dat wel vooral op tijden, waarin juist hieromtrent eenstemmigheid zou behooren te heerschen? Oorlogstoestand b. v. hier te lande en in de koloniën te vens waarbij zich dan ook weer het geval kan voordoen dat het korps incompleet is? Al die vragen zijn misschien van een zeer ondergeschikt belangwanneer ge als iets nieuws eene Indische Brigade gaat oprichten. Wanneer ge daartoe evenwel een bestaand korps wilt opofferendat, hoe nederig zijne positie ook zij, steeds getoond heeft een veelzijdig nut te hebben, dan zult ge den officier van dat korps dergelijke vragen ten goede houden. Tevens stemt ge toedat uw geschrift op geen dier vragen een antwoord geeft. Een en ander heeft dan ook voor de oplossing den onderwerpelijke zaak slechts een betrekkelijk gewicht. Het Indische leger gaat gebukt onder het gebrek aan vrijwilligersen daarmede moet onder de tegenwoordige omstandigheden meer nog dan gewoonlijk rekening gehou den worden. Daarmede is een bij uitstek vaderlandsch belang gemoeidook dat geef ik den schrijver gaarne toe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 314