316
vraag nu nogmaals of zij is eene subjectieve of eene objectieve
dat er nooit sprake kan zijn van diensten aan liet In
dische leger of de marine, wel aan den Staatgedeeltelijk
door de legers in de koloniën, gedeeltelijk door de Ne-
derlandsche krijgsmacht, gedeeltelijk door de Marine bewe
zen. Mijn horizont is het staatsrecht, in casu de grondwet,
die van den kapitein Van Braam het administratief recht,
in casu het reglement voor het korps mariniers. "Welke
opvatting domineert, de mijne met het beroep op art. 178
der grondwetof die van kapitein Van Braam met het
beroep op de art. 1,15,17,18,19, 20, 2132 en 33 van
een reglement, in verband met art. 484 van een ander
reglement en hetgeen een minister van marine eens in de
Tweede Kamer heeft gezegdkan geen raadsel zijn. De
grondwet is No. 1. Van haar gaan andere, organieke
wetten uit. Uit deze ontstaan weder koninklijke besluiten
ordonnantiënreglementen. Indien de minister van marine,
die van 1873 1876 de mariniers bij het Indische leger
liet dieneneene andere opvatting had gehaddan de mijne
hij zou ongetwijfeld om eene uitdrukking van kapitein
Van Braam te bezigen de kontrakten der mariniers,
hebben gewijzigd hetgeen zeker veel gemakkelijker is dan
eene grondwetsherziening.
De „kontrakten" nu ik geef het volgaarne toe en heb
het reeds duidelijk genoeg gezegd moeten veranderd wor
den. Die kontrakten zijn gebrekkig, eenvoudig slecht. En
als de kontrakten eenmaal goed zijn, dan zal er misschien nog
iets gedaan kunnen worden voor de uitbreiding van een
echt vaderlandscli korpsdat van oude familie is. In dat
opzicht ben ik het dus geheel eens met kapitein Van Braam.
Maar horribile dictu, begrijpt hij mij niet. Ik spreek van
dienstverbintenissen, en hij vindt kontrakten- zoo mooi. De
wet, zegt hij, eischt dat een kontrakt over „bedongen en
toegezegde diensten" nagekomen wordt. Volkomen waar