318 ding om gevolg te geven aan hetgeen Storm van 's Grave- sande in 1855, De Roo van Alderwerelt en Fransen van de Putte in 1868 en De Roo in 1873 wilden. Dan zou het korps Mariniers moeten zijneen korps marine-infan- terie en artilleriete gebruikena. in Nederland, zoo als nu, en voor de kustverdediging; b. op de oorlogschepen als tegenwoordig, overal en voor marine-landingsdivisiën; c. als bezetting van onze West-Indische koloniën, ter ver vanging van de zich daar bevindende landmachtbestaande uit infanterie en artillerieen d. als Indische brigade. Wat de offtcieele definitie van eene Indische brigade isbehoef ik niet meer te zeggen. Wat eene Indische brigade niet is en niet moetmaar wat ze wel moet zijn, is door Monitor in een zijner opstellen aangetoondalthans dat geloof ik. Ik heb den kapitein Van Braam een exem plaar van het boek gezondenwaarin dat opstel voorkomt en verwijs er hem dus naar. Dat opstel is de voorloo- per van een ander over het korps mariniers. Maar dit laatste is nog ver van volledig. Gebrek aan bronnenzie daar geloof ik eene verschoonende oorzaak. Maar wat nog niet goed iskan hethoop ikworden. Over het korps mariniers heb ik het laatste woord nog niet gezegd. De studiewelke ik daarvan maakis een onderdeel van eene anderewelke ik om redenen van opportuniteit vooreerst onafgedaan moet laten. Tot zoo lang hebbe de kapitein Van Braam geduldvan mij het betoog te verne men der mogelijkheid tot reorganisatie en uitbreiding van het korps mariniers volgens het boven aangegeven doel, zonder het belang van het korps uit het oog te verliezen en tevens om de positie en beteekenis daarvan te verkoogen. Moge de kapitein Van Braam dan door mij tot andere inzich ten worden gebracht. Wellicht behoeft dat. niet meer, of althans niet door mijte geschieden. De heer De Roo van Alderwerelt is toch thans minister van oorlog. Van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 327