325 gang van dat ras. Door vergelijking met de geschiedenis van een ander rasdat zijne goede eigenschappen behou den heeftwordt de oplossing van het vraagstuk eene schrede gemakkelijker gemaakt. Men weet dan wat men doen moet en wat niet gedaan behoort te worden. Dit is in hoofdtrekken ad I aangegeven. Om dus het Javaansche paardenras te verbeterenzou men het: 1°. bij herhaling moeten verplaatsen, telkens onder andere invloeden en omstandigheden brengenen 2°. van nieuw bloed moeten voorzien. Het eerste middel is voor Java niet in toepassing te brengen; want dan zoude men van de Javaansche bevol king eene nomaden-bevolking moeten maken. En dit, alleen ten bate van de verbetering van het inheemsche paardenraste willen beproeven, zou krankzinnig wezen. Wij zijn eu mogen dankbaar wezen, dat de Javaan land bouwer is. Ergo schiet voor die verbetering slechts het tweede middel over. Dat middel kan op twee wijzen worden in toepassing gebracht a. door verbetering van het ras met paarden van het zelfde ras; d. i. dus door paring van de beste paarden, maar herkomstig van streken van Javawelke in vele op zichten verschillen met het oordwaarheen de rasverbe teraars worden overgebrachtb. v. paring van de zuiver Preangerpaarden met die van Mergowati (Kadoe) en Si- ngosari (Pasoeroean) b. door kruising met een uitheemsch ras. Bij de verbeteriug van het Javaansche paardenras kan men niet alleen op het oog hebben 1°. het verkrijgen van betere rijpaarden en van trek- en draagpaardenmaar ook van 2°. paarden van bepaalde kleurenals vossen, bruihen, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 334