331 der hier genoemde rassenmoet vooral voor het Sandel- houtsche ras worden genoemd degroote uitvoer gedurende de laatste jaren van deugdzame paarden. Die uitvoer heef't zelfs plaats naar Mauritius. Doch, zoo als de heer Roos in zijn opstel over het eiland Soemba in het „Tijd schrift voor Ned.-Indië" zegthet daardoor teweegge brachte nadeel is niet zóó groot als wel vermeend wordt. Die uitvoer toch bepaalt zich bijna uitsluitend tot hengsten. Door 1 merrie aan de voortteeling te onttrekken, wordt aan den pa ardenstapel eene even groote schade toegebracht als door daarvoor 24 hengsten niet te bestemmen. Zijn de hoofdoorzaken van den achteruitgang van de Makassaarsehe en Sandelhoutsche rassen dezelfde als die van het Javaansche ras, dan kunnen de middelen tot ver betering voor die rassen nog niet dezelfde zijn. Men den- ke slechts aan de vergelijking van de toestanden op Java met die op Celebes en Soembamaar ook met die van de Arabische herderstammen. Op Celebes en Soemba zal men echter altijd veel meer dan op Java van de twee mid- denlen tot verbetering van het ras kunnen gebruik maken, welke, over de Arabische paarden sprekende, hierboven zijn aangegeven 1°. liet voortdurend verplaatsen der paar den onder andere omstandigheden en invloeden; 2°. het aanbrengen van nieuw bloed. Daarom zal men de verbe tering van het paardenras moeten verkrijgen: ci. op Java door kruising met een of meer uitheemsche rassen; b. op Celebes en Soemba door veredeling van het ras met eigen element. Aan cle vorsten en paardenfokkers op Cele bes en Soemba kunnen daartoe van wege het civiel bestuur de noodige wenken en raadgevingen worden verschaft. Daar bij mag het evenwel niet blijven. De inboorlingen van die eilanden weten even goed als wij, dat hunne paarden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 340