337 -----
Een ander denkbeeld tot veredeling van beide Overwal-
sche rassen is wel eens geopperd, door ze met elkander
te laten paren. Dat denkbeeld moet echter verworpen
worden. Het onderscheid tussehen het Javaansche ras en
de twee andere rassen is aanmerkelijk geringer dan tus
sehen deze laatste 'onderlingzoodat van eene kruising van
elk dezer rassen met het Javaansche ras onvoorwaardelijk
betere uitkomsten zijn te verwachten dan van hunne krui
sing onderling.
De eigenschappenwelke de Sandelhoutsche en Makas-
saarsche rassen hebben, zijn zóó weinig op elkander ge
lijkende en verschillen in vele opzichten zóó van elkander,
dat die rassen juist daarom elk een type vertegenwoordigen.
De onderlingen kruising dier rassen zouden paarden voort
brengen, waarbij de eigenschappen der ouders niet zich
zouden vereenigen maar als het ware scherp van elkander
gescheiden zich zouden blijven vertoonen. Daardoor zou
geene harmonische ontwikkelingmaar eene onevenredig
heid in karakter, bouw, kleur enz, ontstaan. Beide
rassen zouden daardoor, in plaats van veredelen, sterk
achteruitgaan. In Frankrijk wilde men het paardenras
van Limousin, dat door zijn bouw voor de lichte kavallerie
bijzonder geschikt was, even als het Normandische ras,
dat zich door zijn zwaren bouw onderscheiddeop dezelfde
wijze als hierboven werd geopperdmet andere uitheem-
sche rassen kruisendoch zonder goede gevolgen. Ook
in Duitschland zag men dezelfde verschijnselen bij de
Mecklenburgsche en Beiersche rassen. Toen men de Fiu-
landsche paarden, die wel is waar van eene kleine taille,
maar overigens van bijzonder goed gehalte zijn, door
kruising met een geheel ander ras heeft willen verbeteren
zijn bijna al de oude types verdwenen en heeft men daarvoor
wel eeu paardenras gekregendat hooger van taille, maar