23 De regeering is evenwelin dit opzichteene andere meening toegedaan. Zij wil de veredeling van het paar denras op Java, behalve door Sandelhoutsche eu Makas- saaische, ook nog door Bataksche en Soembawasche exem- plaren, beiden van minder gehalte en ook mindere taille dan de twee eerstgenoemde, doen plaats hebben. Waar voor het door de regeering beoogde doel zulk eene veelzijdige medewerking wordt verlangd als zij zelve wilzou de door allen zoo zeer gezochte verbetering van het Javaansche paardenras slechts geschaad kunnen worden door het gevaarhetwelk ontstaan moetdat uit de ver menging der onderscheidene aldus te ontstane rassen geene types maar wanstaltigheden geboren worden. Ik gevoel mij dan ook verplicht, op dat gevaar te wijzen en den door de regeering in een zóó ruimen zin genomen maatregel te ontraden. Derhalve: voor de ver betering van het paardenras op Java alleen aanvoer van Sandelhoutsche en Makassaarsche hengsten. Zal die verbetering verwacht worden van de dekhengsten der twee hierboven genoemde Overwalselie rassen, dan moeten zij aan alle eischen voldoenwelke aan den régénératéur worden gesteld. Die eischen vindt men in de veeartsenijkundige werken in bijzonderheden vermeld. Omtrent den leeftijd der dekhengsten wordt aange- teekend, dat de invloed van den hengst op het veulen grooter is naarmate de eerste den hoogsten graad van ontwikkeling meer nabij komt, d. i. tnsschen het vijfde en tiende jaar. Om dergelijke hengsten te verkrijgen worden dan ook geene kosten ontzien. Bij de beantwoording der vraag, in welke deelen van Java met de verbetering van het paardenras een begin behoort te worden gemaakt, dienen de volgende omstan digheden in aanmerking te komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 34