-378 daarvan was pas een aanvang gemaakt. Op den linker oever bevond zicli het koninkrijk Oude met eene strijdhaftige bevolking van tien millioen inwoners, verdedigd door vier honderd forten en begroeid met ondoordringbare bosschen. Eindelijk het land Doab, tussehen de Jamoena en den Gangesen de provincie Rohilkhandtussehen den bo- ven-Ganges en den Himelaja. Het hoofd van den opstand in Doab was de Nabob van Parrackabad die, aan den spits van een krachtig gar nizoen opstandelingen, de stad waaraan bij zijn naam ont leende, en welke dicht bij Fattygur gelegen was, verde digde. Farrackabad en Fattygurop de hoogte van Agra en halfweg tussehen Allahabad en Dehli gelegenbestrij ken niet alleen alle wegen in het Doabsehe, maar boven dien de twee wegendie van de onder bereik van het geschut van het fort gelegen schipbrug uitgaan, en waar van de eene op Bareillyde andere op Lucknow uitloopt. Na Allahabad was er geen gewichtiger punt om de ge meenschap tussehen Bengalen en het Noorden van Indië te verzekeren dan Fattygur. Ofschoon na de inneming van Dehli eene kolonne onder kolonel Greathead den grooten weg van Dehli naar Cawnpore had schoongeveegd, zoo had de vijand zich in den rug van die niacht weder verzameld en had die marsch geen anderen indruk op de bevolking achtergelaten dan het kielwater van een schip op de baren, die het doorklieft. In Rohilkhand, een rijke en vlakke landstreek, met eene strijdlustige bevolking van Rohillas, vervuld met oude veten tegen de Engelscheuwas sedert de maand Juli alle spoor van de Europe esclie overheersching ver dwenen. Een inlandsch hoofd, Bahadoer Khan, had te Bareilly een bestuur gevestigdwaarvan de onbetwiste heerschappij zich over het gelieele gewest uitstrekte. Zoolang de opstandelingen deze stellingen aan de grenzen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 387