zonder dat de Sherif een beroep op zijne goedertierenheid had gedaanhij beloofde evenwel lijfsbehoud aan hem en de zijnen, wanneer zij zich aan het Engelsche kamp zouden aanmelden. De edelmoedige Outram ging nog verder; wetende dat nog twee Engelsche dames te Lucknow gevangen waren, bood hij aan, die tegen een groot aantal inlandsche gevangenen uit te wisselen. Maar niette genstaande zijn goeden wil kon Sherif üddaulah, nauw door zijne mededingers bewaaktevenmin de twee gevangenen teruggeven, als dat hij bij machte waszich in persoon naar het Engelsche kamp te begeven. Deze vredelievende onderhandelingen hadden plaats ter wijl de oorlog in vollen gang was en Outram, door ge durende vier maanden in de versterkingen van den Alam- bagh de aanvallen van een leger van 120,000 man te wederstaaneene schoone bladzijde aan het reeds zoo wel gevulde boek zijner militaire loopbaan toevoegde. De Engelsche troepen bezetten niet alleen de tuinen en de Moskee van den Alambaghmaar de eigenaardige gesteld heid van het terrein en de noodzakelijkheid van een grooten veestapel hadden hen genoodzaakt een uitgestrekt terrein te bezettenwaardoor liet versterkte kamp een omtrek van 17 a 18 kilometers had verkregen. De bezetting, ongeveer 4000 man sterk, moest niet alleen die stellingen tegen een dertigmaal sterkeren vijand verdedigen, maar bovendien buiten de verdedigingswerken handelend optredenwanneer de vijandelijke bewegingen de gemeen schap met Cawupore dreigden af te snijden. De aanvallen werden tegen het laatst van Februari menigvuldiger en met meer stoutmoedigheid ondernomen. De groote hoe veelheid leeftochtdie binnen het kamp van Outram was opgehoopt, had den bewoners van Lucknow den omvang van den aanval doen zien, waarmede zij bedreigd werden, zoodat zij met de kracht der wanhoop de wraakoefening

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 392