388 zetten hun tocht noordwaarts voort en brachten den nacht bij het dorp Ghinhat door. Zonder zich door een den volgenden dag gedanen aanval tegen de voor posten te laten ophouden arbeidden de werklieden met onvermoeiden ijver aan de stellingen, waarop het ieder oogenblik te verwachten zwaar geschut moest geplaatst worden. De belegeringsbatterijen moesten het eerst haar vuur openen tegen de Chukkur Kothi (het gele huis)een groot paleisdat aan een inlandschen groote toebehoordedoor eene sterke bezetting werd verdedigd, en als de sleutel van de stellingen des vijands op den linkeroever kon be schouwd worden. Den 8en Maart kwam het zwaar geschutbestaande uit 8 vier-en-twintig ponders en drie mortieren van 8 Engelsohe duim aanen den volgenden morgen namen nu de beslissende operatiën een aanvang. Een kolonne infanterienaar het noorden opmarcheerendeveegde de omliggende dorpen schoon en nam stelling op den weg naar Faïzabad, terwijl generaal Outram den hoofdaanval leidde. Ma een kort bombardement werd het Gele Huis door hei, lc regiment Bengaalsche fuseliers, eenige kom- pagniën van het 73c Schotsche regiment en een regiment Sikhs stormenderhand genomen. Den vijand op den voet volgende, nam men bezit van de Badshah Bagh, eveneens een vorstelijk verblijf, dat goed versterkt was en het laatste toevluchtsoord der Sepoys op den linkeroever uitmaakte. Het doel der expeditie van Outram was volkomen bereikt zoodat de werken van de Martinière en van de eerste verdedigingslinie met het zwaar geschut in den rug ge teisterd konden wordenHet kanonvuurdat op den 9e" Maart, de verdedigingsmiddelen van het gele huis onschade lijk maakte, was voor Campbell het sein geweest om op den rechter oever handelend op te treden. Met het aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 397