406 den zij evenwel geen ernstige vrees meer inboezemen. Intussclien was Campbell sedert zijne intrede in Ro- hilkhand verstoken gebleven van geregelde tijdingen van de andere legerkorpsen, die ouder zijn opperbevel in verschillende streken van Indië opereerden. Het was dringend noodig, dat de generaal zich meer in de nabij heid van den zetel van het gouvernement begaf en het begonnen werk ter voleindiging aan andere handen over liet. Daar hij evenwel vóór alles wenscbte, het welsla gen der pogingen van zijne plaatsvervangers te verzekeren liet hij al zijne Europeesche strijdkrachten achter, en nam hij de terugreis naar den Ganges vanalleen be schermd door eenige eskadrons ongeregelde kavallerie en een detachement inlandsche infanterie. Men moest met snelheid marcheereu, daar de Moelvi en zij ne partijgangers nog niet uit de omstreken van Shajahanpore verdwenen waren en men dikwijls verplicht was, étappes van 12 uur af te leggen. Eensklaps ontdekte men een legerkorps aan den gezichteinder en scheen een aanval der rebellen onvermijdelijk. Gelukkig bleek dit het 80 regiment te zijn, dat een konvooi voor Shajahanpore begeleidde. Campbell maakte hiervan gebruik om zijne inlandsche es- korte met het konvooi door te zenden naar Shajahanpore, terwijl hij den terugtocht verder onder de bescherming der Europeesche bajonetten deed. Den 25e" Mei begon men den Ganges over te trekken. Het verfrisschende bad in de rivierna zooveel dagen in de vreeselijke hitte, te hebben doorgebracht, bracht eene groote verandering in de uitgeputte troepen, die de doorgestane vermoeienissen en ellende vergaten; en toen eindelijk de generaal, aan het hoofd van zijn staf aan den oever gekomen, zijn oogen liet gaan over hen, met wie hij zoovele gevaren gedeeld had, werd hij met dave rend gejuich begroet. (Wordt vervolgd).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 415