425
„Zoo een opperbevelhebber zich tot het uiterste wilde
verdedigen in een stad, zou hij gemakkelijk de geregelde
troepen, een gedeelte der mobielen en het volk, dat niets
bezit en welks vaderlandsliefde gemakkelijk geprikkeld
kan worden, op zijne hand kunnen hebben, maar hij zoude
bijna geheel de burgerij, de sedentaire of huiszittende
nationale garde en ongetwijfeld de gemobiliseerden tegen
zich hebben".
Maar wat na de bezetting en de wapening het gewich
tigst is voor de verdediging van een stad, is de gouver
neur. Vauban zeide, dat er in zijn tijd geen tien officie
ren waren, geschikt oin deze betrekking te bekleeden.
Men heeft sedert gezien, hoezeer hij gelijk had met
een zoo groot gewicht toe te kennen aan dienstver
lichtingen. die men te dikwijls heeft toevertrouwd aan ver
sleten of onbekwame mannen, waarvan de legeraanvoer
ders zich bij het begin van een oorlog zoeken te ontslaan.
De uitkomsten, verkregen door den generaal Todleben
en den kolonel Denfertbewijzendat er een nauw ver
band bestaat tusschen den duur der verdediging en de
bekwaamheid van hem, die haar bestuurt.
"W ij zeggen dusorn dit gedeelte onzer taak te besluiten
met den kundigen Belgischen officier
„Heb weinig vestingen, ten einde ze goed te hebben;
bedeel ze met een volledig en volmaakt materiëel; leg
er oude troepen in; doe de stukken bedienen door ge
oefende kanonniers, en plaats aan het hoofd der verdedi
ging een schrander, vastberaden en dapper officier.
„Dan zal men niet meer smalen op de vestingen, en
de diensten, die zij zullen bewijzen, zullen gewaardeerd
worden ook door hen, die ze tegenwoordig minachten."
Wenschen wijdat deze gevolgtrekking weldra die van
den Fransche Baad van Defensie en van den Hoogen
Raad bij het Ministerie van Oorlog worde. Immers, het
27