428
meester getoond heeft, de afmeting, dwarsdoorsnede en
inrichting der wallen, de gedaante der verschanste leger
plaatsen, eindelijk het nut der reduitsdie hij voor elk
dezer gedetacheerde forten verlangt.
Maar voor dit laatste gedeelte geven wij het woord aan
den schrijver zeiven:
„De vraag, of de forten redui ts moeten hebben, heeft
stof gegeven tot uitvoerige gedachtenwisseling. Na 1815
losten de meeste ingenieurs dit vraagstuk in bevestigenden
zin op. Men heeft forten met reduits gebouwd te Ko-
blentzUlmRastadtKrakauKeulenV erona, I ar-
thengo BorgoforteAnconaAlessandriaPortsmouth
Plymouthenz. Alleen de Pransche ingenieurs hebben
zich meerendeels verklaard tegen de reduits. Op dit punt
hebben zij de oude meesters en de beginselen hunner
school verloochend. De forten van Parijs, begonnen in
1840, die van Havre, later aangelegd (1860—1861)en
die van Metzaangevangen in 1868, hebben geen reduits.
Daarentegen zijn de forten van Lyon en een der nieuwe
forten van Langres er van voorzien, wat zekere weife
ling toont bij het Comité der genie, belast met het
onderzoek van de ontwerpen.
De heer Brialmont begrijpt die weifeling niet. Voor
hem zijn de reduits een eerste noodzaaklijkheid. Tegen
de reduits zijn vier bedenkingen ingebracht geworden:
le. Zij doen de kosten van aanleg der forten aanzienlijk
stijgen
2e. Zij verslinden bijna geheel de binnenruimte.
3e. Uit hoofde van hun afmetingen kan men ze slechts
bouwen in groote werken.
4e. Gedurende de belegering vau het fort beschadigen
de projectielen het in zulk een mate, dat het bijna altijd
mooglijk is er zich meester van te maken op denzelfden
dag, waarop het hoofd werk valt.