429
De oppositie, die lieden ten dage tal van ingenieurs
nog voeren tegen den aanleg van reduits, spruit, vol
gens Brialmont, zeker daaruit voort, dat de tot dus ver ge
bouwde werken van deze soort gebrekkig zijn.
In één woord, het reduit is, volgens hem, een onmis
baar werk voor elk gewichtig fort, dat op zich zelf of in
een uitspringenden hoek staat, men zou het slechts mogen
weglaten in de kleine forten, die krachtdadig beschermd
worden door groote naburige forten; of gelegen zijn, hetzij
op punten van ondergeschikt belang, hetzij in een insprin
genden hoek.
Yatten wij alles samen: juiste aanwijzing van de rol,
die aan de versterkingen toekomt in het actieve gedeelte
der krijgsverrichtingen; verwerping van de nog heerschen-
de meening omtrent de ligging of keus van versterkte
steden; aanneming van het ware beginsel, dat de forten,
die den vijand slechts tijdelijk moeten tegenhouden (^per-
forten) in de eerste linie moeten liggen, de verschanste
legerplaatsen in de tweede linie, en een of twee groote
reserve-vestingen in de derde linie; de bezetting saamgesteld
uit goede en oude troepen; de bevelhebber gekozen met
de meeste zorg; het gebruik, te maken van de caponniè-
res, haar rol, enz. Dat is de beknopte, zeer onvolmaak
te ontleding van de denkbeelden, ontvouwd in het merk
waardige boek van den generaal Brialmont.
Deelen wij in al de meeningen, door den uitstekenden
schrijver ontwikkeld? Geenszins. Inzonderheid omtrent
de doelmatigheid der reduits behouden wij onze eigene
zienswijze; wij vinden hen kostbaar, nutteloos en zelfs ge
vaarlijk. Ook betreuren wij, dat de schrijver niet ver
wijld heeft bij het politiek gewicht van versterkingen,
die nijvere steden omvatten, bij de economische voor- of
nadeelen, die gelegen zijn in het beschermen of niet be
schermen van deze groote middelpunten; dat hij niet dui-