40 bracht meest in den zin van uitbreiding houden allen verband met den oorlogstoestand op Noord-Sumatra. Daar onder zijn er, behalve de tijdelijke oprichting eener com pagnie vestingartilleriesterk 3 officieren en 98 minderen nog tweedie hier in 't bijzonder vermeld dienen te wor den omdat beiden bestemd zijn om te leiden tot uitbrei ding der normale formatie. Het zijn de oprichting van een garnizoensbataillon voor Groot-Atjeh en die van een tijdelijk depotbataillonte Meester Cornelis gevestigd. Het ligu \oor de hand, dat voor eene definitieve vast stelling der bezetting van Groot-Atjeh de tijd nog niet gekomen is. In beginsel kon echter reeds uitgemaakt voiden, dat hei grös dier bezetting uit garnizoenstroepen zou moeten bestaan, voorloopig gesteund door eene mo biele kolonneaan het veldleger ontleend. Deze over weging nu gaf aanleiding, al dadelijk de in Atjeh sa mengetrokken troepenmacht te splitsen in garnizoenstroe pen ter bezetting der verschillende vaste postenen iii veldtroepenzoowel bestemd ter bewaking dier punten welke nog beschouwd moeten worden als voorposten tegen den vijandals tot vorming van mobiele afdeelingen om waar noodig, offensief op te treden. Ook uit een admi nistratief oogpuntvooral ter voorkoming van talrijke mutatiën onder de in Atjeh gestationeerde troepen onder ling verdient de voormelde splitsing aanbeveling. De oprichting van een tijdelijk depotbataillon werd door het Opperbestuur aanbevolen, nadat de Indische Regering machtiging had gevraagd om weder een tijdelijk veld- bataillon boven de normale formatie te vormenwat Zoowel ter samentrekking; van het overcompleet dat door voort durende uitbreiding der werving bij liet leger ontstond, als om Java bij de uitzending van strijdkrachten naar Atjeli niet tc veel van troepen te ontblooten, waren, ingevolge "'s Konings machtiging, achtereenvolgens drie tijdelijke veldbataillons opgericht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 51