- 45 lste studie] jaar. 2de studiejaar. 3de studiejaar. infanterie 25 cavalerie. 3 artillerie. 12 12 10 12 1 8 4 12 1 8 genie 4 50 25 25 100 Voor den dienst in Indie zijn in 1878 van de Koninklijke Militaire Akademio te wachten: voor de infanterie 5 en voor de genie 6 officieren. Deze laatsten zullen dan echter nog een jaar ter applicatieschool moeten doorbrengen. In 1876 werden in Indië weder eenige officieren aange steld, die daar te lande hun opleiding hadden ontvangen, te weten 8 officieren der infanterie1 der cavalerie en 2 der artillerie. Bovendien werden aldaar 6 tweede luitenants- kwartiermeesters en 1 militair apotheker 3de klasse aange steld de laatstvermelde had zicheven als 3 der kwartier meesters als civiel persoon voor den dienst hij het leger bekwaamd; de 3 overige kwartiermeesters dienden als scheepsklerk op de vlooten gingen uit die betrekking over bij de landmacht- Uit het bovenstaande blijkt, dat vooral de aanvulling van het officierskader der artillerie bij voortduring met groote bezwaren gepaard gaat. Bij Koninklijk besluit van 7 No vember 1876, n°. 18, werd daarom bepaalddat aan allen die vóór 1 Januari 1SS0, hetzij als kadet aan de Konink lijke Militaire Akademie dan wel als onderofficier bij het Nederlandsche leger, met goeden uitslag het examen voor officier dor artillerie bij het Indisch leger aflegden, bij hunne uitzending eene gratificatie van f' 1600, ten deel valt. Of die bepaling doel zal treffenvalt nog niet met zekerheid te zeggenvan hendie dit jaar het eindexamen van den artillerie-cursus te Delft aflegdenzijn er slechts 2 voor den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 56