48
ken. Met het oog op de bijzonder goede vooruitzichten
die de civiele praktijk in Nederland sinds de invoering
der medische wetgeving van 1865 aanbiedt, heeft men
echter van het denkbeeld moeten afzienomdat het niet
scheen aan te nemen dat een burgergeneesheer, zelfs door
zeer aanzienlijke tijdelijke voordeeion, er toe gebracht zou
worden, cene gevestigde praktijk voor eenige jaren te
laten varen. De Regeering meende bovendien geen nadere
stappen ter voorziening in de behoefte aan officieren van
gezondheid te moeten doen, alvorens te hebben kennis
genomen van het rapport der commissieaan welkezoo
als straks is gezegd, is opgedragen haar van advies te
dienen nopens de opleiding van militaire geneeskundigen.
De thans te Amsterdam gevestigde opleidingscursus
telde in Januari jl. 121 geneeskundige studenten voor
den kolonialen dienst bestemd, waaronder 4 die reeds het
lste gedeelte van het geneeskundig staatsexamen, en 24
die het 2de natuurkundig staatsexamen met goed gevolg
hadden afgelegd. Bij dezen cursus zullen in October van
dit jaar weder 25 studenten voor rekening van het De
partement van Koloniën opgenomen kunnen worden.
Ten slotte moet hier nog gewaagd worden van de aan
vulling van den generalen staf. Het Koninklijk besluit
van 30 Maart 1876, n°. 19, tot reorganisatie van dien
staf, kon in Indië eerst worden afgekondigd in 't laatst
van Juni daaraanvolgende. Het examen voor Indische
officieren, die den krjjgsschoolcursus hier te lande wen-
schen te volgen, werd te gelijkertijd uitgeschreven; maar
dit moest in Indië reeds in September worden gehouden,
zou er gelegenheid bestaan om de officieren, die voldoen
de blijken van voorbereidende studie hadden gegeven,
vóór den aanvang van den nieuwen cursus (1 November)
het moederland te doen bereiken. Het zeer korte tijds
verloop tusschen de aankondiging van liet. examen en dat