49 examen zelf was oorzaak, dat in 1876 geen Indische officieren ter krijgsschool kwamen. Wellicht zal echter in dit jaar een beter resultaat verkregen worden, waartoe de nadere regeling der positie van de ter krijgsschool te detacheeren Indische officieren Indisch Staatsblad 1876, n°. 329) voorzeker zal medewerken. Inmiddels zijnsinds de indiening van het vorig verslag, nog 2 infanterie-offi- cieren en 1 genie-officier van 'tNederlandsche leger, die met vrucht den volledigen staf- of krijgsschoolcursus door liepen, bij het Indische leger overgegaan. Uit den hierboven medegedeelden staat blijkt, dat in 1S7G niet alleen de gewone en buitengewone verliezen bij het Indische leger werden aangevuld, maar bovendien nog 1052 Europeanen in de sterkte werden gewonnen. Bij voortduring werd echter een groot aantal militairen door ziekte aan den dienst onttrokken en daarom vooral mocht de Regeering tot dusverre de werving niet beper ken. "Wel is waar is hierdoor de verhouding van het aantal Nederlanders tot dat der vreemdelingen weder on gunstiger geworden doch het mag niet onopgemerkt blijven, dat een groot deel der vreemdelingen bestaat uit Belgen, door taal en zeden aan het Nederlandsche element na verwant. Bit. neemt evenwel niet weg, dat de sterkte verhouding weinig bevredigend is, en de Regeering is dan ook bedacht op de wenschelijkheid om den toevloed van vreemdelingen te matigen, terwijl zij steeds blijft hopen dat, naarmate de werking van het nieuwe gage- mentsreglement hier te lande meer bekend wordt, bij het Nederlandsche volk de lust tot dienstneming voor Indië zal toenemen. Het blijft intusschen noodig, na te gaan of de dienstneming van Nederlanders niet nog door andere middelen kan worden bevorderd. Aangezien voor velen Bij het eind van 1S76 waren van de Europeanen 42.9 pCt. vreem deling-en; een cijfer, dat vroeger slechts ééns, in 1861, werd bereikt. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 60