56
behandeling van voorstellen tot algemeene herziening van
kleeding en uitrusting van het Indisch leger. De spoedige
indiening dier voorstellen is thans in het vooruitzicht gesteld.
De in 1876 genomene proeven met eene bovenkleeding
van impermeable stof (twill) hebben niet aan de verwach
ting beantwoordweshalve besloten is de kapotten en
spreien, die thans in gebruik zijn, te behouden. Het is
gebleken niet mogelijk te zijn, beide equipementstukken
door één kleedingstuk van de genoemde waterdichte stof
te vervangen. Thans worden in Atjeh verder proeven
genomendie ten doel hebben om na te gaan of die stof
wellicht zou kunnen dienen ter vervanging der molton
spreien alleen, wat aanbeveling zou verdienen omdat zij
vermoedelijk bij voorkomende gelegenheid tevens gebezigd
zou kunnen worden tot bekleeding van zoogenaamde „tentes
abri", waaronder de soldaat zich op het bivouak aan den
invloed van regen en zonnestralen kan onttrekken. Met
de uitreiking van blauw baaien tuniques als velduitrus-
ting werd voortgegaan; ook aan de inlanders worden zij
verstrekt. De proeven met schoeisel vervaardigd uit Austra
lisch leder bleven gunstige uitkomsten opleveren. Daarom
is tot de invoering van dat schoeisel besloten, terwijl
verder is bepaald, dat de tot dusverre in gebruik zijnde
inlandsch lederen en zeildoeksche schoenen voortaan alleen
zullen behouden blijven ter uitreiking aan hereden inland-
schc militairen. Overigens bestaat het plan, op eenigs-
zins uitgebreide schaal bij de expeditionaire troepen te
Atjeh eene proef te nemen met eene soort van lichte
helmhoeden; zooals bij het Engelsch-Indisch leger in ge
bruik zijn. Ter verkrijging van het vooreerst benoodigd
aa.ntal is de tusschenkomst ingeroepen van het gouver
nement van Britsch-Indië. Nog dient vermeld te worden,
dat de thans geregeld plaats hebbende uitzending van
suppletiotroepen met stoomschepenvia Suezeene wij-