60
Inlanders6.33 pCt.
Totaal7.55
Naar gelang der ligging van de garnizoensplaatsen
op Java en Madoera, aan de kust of binnen 's lands
bedroeg de sterfte respectively k
Europeanen. 13,98 en 6.32 pCt.
Afrikanen 3,43 en 6.25
Inlanders 10,61 en 3.16
Belooningen en straffen. Hier moet in de eerste plaats
gewag gemaakt worden van de onderscheiding, die bij
's Konings besluit van 24 Maart 1877n°. 1 werd toege
kend aan het 3de veldbataillon, dat de lsto expeditie tegen
Atjeh bijwoonde en bij schier alle gevechten van eenige
beteekenis, die na de landing der 2de expeditie plaats
vondenvertegenwoordigd was. Het vaandel van het ba-
taillou werd, ter belooning der zeer bijzondere diensten
door het corps in den strijd met Atjeh bewezen, gedeco
reerd met de Militaire Willemsorde en versierd met de
Atjeh-medaille. Deze laatste onderscheiding viel ook ten
deel aan het vaandel van het 9de veldbataillon, dat mede
bij voortduring op het oorlogsterrein vertoefde (Koninklijk
besluit van 24 Maart 1877n°. 2). Even als in 1875 werden
ook in het afgeloopen jaar een aantal officieren en minderen
van liet Indische leger voor hunne houding tegenover den
vijand beloond.
Aan het voorstel van den legerkommandant tot wijzi
ging der voorschriften nopens de plaatsing van militairen
in de 2de klasse der militaire discipline is sedert gevolg
gegeven. De beperking der bevoegdheid van den corps-
kommandant om zijne onderhoorigen in de straf klasse te
In 's Konings aangehaald besluit wordt in 't bijzonder gewag ge
maakt van het gevecht voor Kampong Lemboeh op 25 December 1873.