114 met veel inspanning samengestelde studie over de stoe terijen niet vergat te melden omtrent do eigenschappen van paardendie in bergstreken en in vlakke landen zijn geboren. „De goede paarden vindt men meest in de Sahara; het aantal slechte is daar zeer klein. De bevolking daar en in de nabijheid bezigt hare paarden slechts in den oorlog en voor wedrennen; de paarden worden noch voor den landbouw, noch voor eenige andere oefening buiten den strijd gebruikt. Daarom zijn zij, op weinige uitzonde ringen nauitmuntend. „In de Teil berijden de Arabieren hunne paarden en bezigen zij ze ook voor hunne andere behoeften. Zij ge ven niet. de voorkeur aan de hengsten, want vooi hen is het paard slechts een dier, dat men benut voor alles waar toe het dienen kan, en niet alleen voor den ooilog. „De bodem en het voedsel verbeteren het slechte of middelmatige paard nietmaar indien het paard van zin ver ras is opgevoed in de bergen en op steenachtigen grond, krijgt het meer kracht en meer gedulddan wan neer het in de vlakten is grootgebracht. „Daarom is het paard van zuiveren oorsprong, opge voed in de Sahara, te verkiezen boven hetzelfde paard, dat in de Teil is gekweekt. Het eerste is bestand te gen vermoeienis, belangrijke marscken, liongei en doist; het tweede niet". Januari, 1878. Soeka pikik.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 125