99 gewichtige en hooge betrekkingen hadden veroverdOu tran!de twee Lawrence's, Nicholson en zelfs Campbell, hadden door eigen geestkracht hunne voorname betrekking- verworven en niets aan hooge geboorte te danken. Het geluk bereidde echter thans een roemrijk aandeel in het Indische treurspel aan een lid der Engelsche aristokratie, een generaal, die bij zijne geboorte in de registers van het Pairschap was ingeschreven en, wat meer zegt, nooit in de Indische zaken was betrokken geweest. Sir Hugh Rosezoon van een gewezen Engelsclien gezant te Berlijn, was in 1820 bij het leger in dienst getreden en hadzonder andere militaire diensten dan het onderdrukken van een paar oproeren in Ierland met moeite den rang van majoor verkregen. Daar het garnizoensleven hem begon tegen te staan, vroeg hij in 1837 onbepaald verlof en werd hij door den invloed van zijn verwanten weldra tot consul-generaal te Beyruth be noemd. Door de gebeurtenissen van 1840 werd de aan dacht op den nieuwen politieken agent gevestigd en deze als eerste secretaris naar Constantinopel overgeplaatst. Daar nam hij de zaken der Britsche ambassade waar, toen de moeielijkheden uitstonden, waaruit later de Krim-oorlog voortvloeide. De majoor Rose, door an- cienneteit kolonel geworden zonder uit het corps di plomatique te zijn afgevoerdnam een werkdadig deel aan den veldtocht en vertegenwoordigde als commissaris de Engelsche belangen bij het Fransche hoofdkwartier onder de muren van Sebastopol. Eene nieuwe bevordering en de Batb-orde beloonden reeds de diensten van den Britschen commissaristoen hijbij het uitbreken van den opstand, op zijn verzoek als majoor-generaal naar Bombay werd gezonden om het bevel op zich te nemen over het le ger, dat Middel-Indië tot onderwerping moest brengen. Deze keus werd hevig door de Engelsch-Indische pers

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 105