109 ren niet minder goed geslaagd. Terwijl toch Rose en zijne dragonders als ware paladijnen onder de horden vau den Peïshwah rondmaaidenhad de eerste brigade de den vorige avond naar de noordzijde van Jansi afgezon den inlandsche kolonne teruggeworpen, en trok zij nu te gen het reservekorps van het vijandelijke leger op. De god der slagvelden had zijn vonnis uitgesproken. De eerste linie der inlandsche strijdkrachten was verbroken, hun linkervleugel omgetrokken, terwijl duizeude vluchte lingen de nog ongedeerde troepen in hunne bewegingen belemmerden; dientengevolge besloot Tantia Topi voor zichtig, zich onder bescherming van zijne artillerie terug te trekken. De vreeselijke hitte en het door ravijnen doorsneden terrein beschermden de vlucht van het vijandelijke le- o-er dat de Betwa weder kon overtrekkenechter niet zonder belangrijke verliezen geleden te hebben17 stuk- ken geschut en 1000 dooden. Ook de Engelschen, vooral de kavallerie, hadden veel geleden; van beide zij den waren er geen gevangenen gemaakt. Evenmin waren de verdedigers der stad werkeloos gebleven. De her haalde salvo's van de wallen, bij het begin van het ge vecht gelostschenen een grooten uitval aan te duiden doch de uitslag der gevechtenwelke onder hunne oogen geleverd werdenvervulde spoedig hunne harten met wanhoop. Hun vuur hield langzamerhand op, en toen de Engelsche troepen in het kamp terugkeerdenwerd alleen nog het gedonder vernomen van de schoten der belegeringsbatterijdie haar werk van verwoesting voort zette. De uitslag der laatste gevechten had de belegerden ge heel den moed doen verliezenen Rose liet dan ook het oosenblik om een beslissenden slag te slaan niet voorbij- gaan. Den 2™ April 's avonds was de bres genoegzaam O 7 O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 115