115 af, maar trok zich na een kort artillerie-gevecht terug. Het fort en de stad boden geen weerstand; doch toen de Engelsche troepen de achterhoede der vijands nazetten, werd het gevecht ernstiger. Het contingent van Grwalior, dat in last had den terugtocht te dekken, kweet zich op uitstekende wijze van die taak en handhaafde den goeden naam, dien het in dezen oorlog had verkregen. Iu een twee mijlen lange linie van tirailleurs opgesteld die onderling door groepen van dertig a veertig man wa ren verbondenbehoedde het contingent van Gwalior het leger van den .Peïshwah voor een groote nederlaag. I)eze flinke soldaten trokken gedurende verscheidene uren in goede orde terug, steeds een wel gericht vuur onder houdende en zij namen slechts den versnelden pas aan, toen de Engelsche kavallerie en artillerie zich op hunne flanken vertoonden. Ofschoon de Engelsclien bij deze ver volging weinig volk door de wapens verloren, zoo wer den zij echter daardoor aan buitengewone vermoeienissen blootgesteld. Men was te middernacht op marsch ge gaan en de vervolging hield eerst ten 9 ure des avonds, op. De thermometer gaf in den schaduw 120 graden aan, terwijl de zon in de gelederen der Europeanen onmeedoo- gend hare slachtoffers maakte. Tot driemalen toe be zweek de opperbevelhebber onder hare stralen en moest hij onder een boom stilhouden, om door water-baden op het hoofd verdere congesties tegen te gaan. De vijand liet op het slagveld ongeveer 600 dooden en 9 stukken geschut achter. De onvermoeide Rose gunde echter, na dezen vermoeien- den dag, slechts eenige uren rust aan zijne troepen, die bij het aanbreken van den volgenden dag weder hun marsch naar Calpi hervatten. Daar men vernomen had dat de vijand ernstige hindernissen op den weg naar Calpi had opgeworpenzoo werd besloten den marsch over

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 121