119
het kleine leger volbracht warente meer omdat de
tijdingen der spionnen recht gaven te gelooven, dat
Tantia Topi en zijne volgelingen naar den Ganges ge
trokken waren om in Oudewaar men hen niet
koude volgen, eene schuilplaats te zoeken. Reeds
had Sir Hugh Rose in een dagorder zijne troepen bedankt
voor de betoonde toewijding en krijgstucht, en maakte
hij zich gereed om het leger te verlaten, toen de tijding
van eene gebeurtenis, die reeds eenige dagen te voren had
plaats gehad alles in duigen wierp en dreigde, de vruchten
van den Veldtocht weder geheel voor de Engelschen te
doen verloren gaan.
Tantia Topi en de Rani waren namelijk, in stede van
naar Oude te trekkenmet geforceerde marschen naar
Gwalior geruktwaar de Maharadja Scindia op 30 Mei
hen aan het hoofd zijner troepen te Bahadoerpore den
toegang had willen betwistendochdoor het grootste
deel zijner troepen verlatende vlucht had genomen
de Chambal overgetrokken en behouden te Agra aange
komen was. Door dezen stouten greep zagen diezelfde
hoofdendie eenige dagen geleden als vluchtelingen en
verslagenen hun laatste krachten schenen te hebben ver
speeld zich thans in het bezit der schatten van Scindia en
zijne partijgangers, en van een welvoorzien tuighuis. Tantia
Topi riep onmiddellijk Ran a Sahib als opvolger van Scindia
uit, terwijl schitterende geschenken het verraad der troepen
van Gwalior beloonden. Ra weinige dagen bevond deze
Indische Mithridates zich aan het hoofd van een leger
van 20.000 man in eene sterke stelling, en scheen het,
door eene verrassende wisseling der fortuin, dat hij
in staat zou zijn, nog weder geruimen tijd weerstand
te bieden.
De kolonnedie uit Calpi de vluchtelingen achterna
was gezonden had weldra bemerkt dat deze op Gwalior