124 Maharadja Sci'ndia met groote plechtigheid zijn intocht op hetzelfde oogeublik dat een detachement van het 25° inlandsche regiment van het leger van Bombay zich van het fort meester maakte. Een vijftigtal Sepoys hadden zich daar genesteld en lieten zich tot den laatsten man dooden. l)en 29™ Juni gaf Iiose het bevel aan den brigadier Napier over en begaf hij zich naar Bombay, na een dei- schitterendste veldtochten, waarop een generaal zich kan beroemen, tot een goed einde te hebben gebracht. Zelf in staat om aan alle vermoeienissen weerstand te bieden, steeds vooraan in het gevecht en vol zorg voor het welzijn zijner soldaten, dienden deze hem met onbegrensde toewijding, en kon hij steeds zijne plannen ten uitvoer brengen. Zijne veldtocht in Middel-Indië plaatst hem op den eersten rang der Engelsch-Indische officieren en het Engelsche gouvernement mocht zich beroemen, ook ditmaal the right man on the right place te hebben gesteld. In Juni 1858 was er ongeveer een jaar na het uitbre- den van den opstand verloopen en ofschoon hier en daar nog enkele vlammen zich uit de rookende ascli verhieven bleven er geen ernstige woelingen meer te dempen over. In Bengalen, Middel-Indië en de noord-westelijke provinciën waren de Sepoys als geregeld leger verdwenen zonder dat ouder hen een militair talent van groote waar de was opgestaan enbehalve eenige uitzonderingenzon der zich op het slagveld als geweldige tegenstanders te hebben doen kennen. De voornaamste hoofdendie nog te velde waren, zooals Tantia Topi, Beni Madhoprins Firoz Shah en de Begam van Oudedachten aan niets anders dan om zich aan de wraak der overwinnaars te onttrekken. Duizende vluchtelingen doorkruisten het landhier en daar kleine forten aanvallende, om bij de eerste verschijning van ruiterij onmiddellijk op de vlucht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 130