131
getale van vijftien; eenigen tijd daarna verloor Beni Ma-
dho in een gevecht met de Nepaulsche troepen het leven,
en tegen het einde der maand April waren de verschil
lende benden uiteengespat en vernietigd. Zij, die niet
de wapens hadden nedergelegd, kwamen door honger en
koorts om. De Nana en zijn zoon wisten aan de recht
matige wraak der Engelschen te uitkomen; naar men ver
zekert, zijn zij beiden in 1859 gestorven, doch latere berich
ten hebben dit tegengesproken en het uiteinde van die boos
wichten is nog steeds een ondoordringbaar geheim geble
ven. De Engelschen hadden den takt, de Begam van
Oude, die als moeder de werkelijke of vermeende rechten
van haren zoon had verdedigd, niet in het land barer
ballingschap te vervolgen en zij bleef veilig in de hoofd
stad van Nepaul, Kathmandoe, hare dagen doorbrengen.
De fortuin was den opstandelingen op den rechter
oever der Ganges evenmin gunstig als zij dit aan den
linker oever van die rivier was geweest. Na zijn neder
laag te Gwalior ontsnapte Tantia Topi geruimen tijd aan
de verschillende kolonnes, die hem op den voet volgden.
De onderwerping van den radja van Bandah en andere
hoofden brachten zijn moed niet aan het wankelen, en in
gezelschap van zijn onderbevelhebber Man Singh van Gwa
lior doorkruiste hij Middel-Indië in alle richtingen, van
Guzeratte naar Jeypore, en van Jej^pore naar Agra. Het ver
raad van Man Singh die in April 1859 zich aan den majoor
Meade overgaf en om zijn hoofd te redden de schuilplaats
van zijn meester ontdekte, bracht Tantia Topi eindelijk in
handen der Engelschen. Door den krijgsraad ter dood ver-
ordeeld onderging hij deze straf den 15°" April te Sipri
met kalmen moed. Ofschoon men, met de wetenschap
dat Tantia Topi aandeel heeft gehad aan den moord te
Oawnpore, zal moeten toegeven dat de Engelsche regeering
geen verzachting in liet vonnis kon brengenzoo kon