155 te Atjeli benoodigde houtwerk plaatselijk te leveren tegen 25 pCt. boven den contractsprijs van Batavia waartoe bij in staat was omdat hijdoor de opiumpacht te Atjeh, daar zelf aanwezig was of een gemachtigde had en het der Regeering gebleken was dat door dit aanbod 's Lands financiëel. belang werd gebaat, keurde de Begeering de voor gestelde regeling goed. Nu moge een stoel te Atjeh be trekkelijk duur zijnmaar waar is kwestie van „spilzucht" De wijn, die te Atjeh aan de officieren en ook in zeer bijzondere gevallen wanneer de geneeskundige dienst dat bepaald noodig achtte aan mindere militairen verstrekt werd, wordt te Batavia, mede op een door de Regeering goedgekeurd contract van openbare aanbestedinggeleverd tegen circa f 42.de kist van 48 flesschen. Met inbegrip van de transportkosten naar Atjeh zal dus de flesch wijn op het oorlogsterrein ongeveer op één gulden komen te staan. Yan „Chateau Lafitte" van ƒ3.-- de flesch voor een gewoon soldaat nog wol, volgens 's Ministers mede- deeling!is nooit ofte nimmer sprake geweest. De re gel is dat een „gewoon soldaat", ook een onderofficier, fe velde geen wijn, maar per dag drie borrels (T'ö liter) jenever krijgt. Het bericht omtrent de kosten van een te Kotta Radja opgerichten vlaggestok of' van andere daar uitgevoerde gc- niewerken is eveneens om geen harder woord te ge bruikenvolkomen onjuist. Om dit te betoogendienen wij kortelijk uiteen te zetten, hoe de geniewerkente Atjeh tot dus verre nagenoeg uitsluitend zijn uitgevoerd. De genie heeft te Atjeh, voor alle werken te zamen, een korps „vrije werkers" (timmerlieden, smeden, met selaars, koelies enz.); dezen werken voor zoover dat bij hel groot incompleet aan technisch personeel mogelijk is on der behoorlijk toezichten men zal niet ver van de waarheid verwijderd zijn als men stelt dat de door dat korps geleverde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 161