168 leden er in 1875 niet minder dan 39, in 1877 zelfs 51 officie renen dat een ander deel voor zijn verder leven in zijne gezondheid geknakt is. Waarlijk, hoe aanlokkend het krijgsmansleven in Indië ook moge wezen voor den jon gen mandie haakt naar eer en roemwiens grootste illusie het kruis der M illemsorde ishygiënisch is dat leven in zeer ongunstige omstandigheden en liijdie met onveranderde gezondheid en levenslust na twintigjari gen dienst in het vaderland op zijne lauweren kan rusten heeft grootelijks reden van dankbaarheid. Men misgunne hom zijn „hoog pensioen niet; van zijne tijdgenootenis hij wellicht do eenige die pensioen geniet! Bij de bespreking van de bepaling, dat menalvorens het aan zekeren rang verbonden pensioen te kunnen ge nieten, twee jaren in dien rang moet hebben gediend, staat de Schrijver slechts een oogenblik stil. Tegen dien twee-jarigen termijn, zegt hij, „zijn nimmer bedenkingen gerezen en men kan er derhalve in berusten" (blz. 19). Wij voerden boven een bezwaar tegen dien termijn aan. Bij de door ons gewilde regeling zou zij geheel overbodig zijn. En onzes inziens is het ook niet billijk, dat men hetzelfde pensioen geniet na twee- of na tien- jarigen dienst in denzelfden rang. Deze onbillijkheid wordt ook door den generaal Weit- zel erkend bij de bespreking van het derde beginseldat bij de toekenning van pensioen moet gelden, n. 1. dat het pensioen „behoort te worden verleend naarmate van het aantal jaren dat men in zijn laatsten rang heeft gediend"; maar de Schrijver blijft halverwege staan. Immers, hij baseert daarop alleen den wensch, om na zekeren tijd wanneer men in 't algemeen kan beslissen of de persoon al dan niet geschikt is voor den hoogeren rang ééne ver hooging toe te kennen, in stede van, zooals wij wensch-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 174