180 bondgenoot van het tweede Keizerrijk zoude worden. Heb ben wij niet aan dienzelfden Palmerston in 1840, naar aanleiding van die zelfde Oostersche zakenden gelukkigen uitslag van de kuiperij te wijten gehaddie ons buiten het Europeesch gezin stiet? Hij was het, die Frankrijk verne derde tegenover een verbond van PruisenOostenrijk en Engeland, voor dit doel verzoend met zijn ouden vijand Rus land. Zonderlinge bondgenooten voor het keizerlijke Frank rijk, die mannen van Waterloowier pijnlijkste bezorgdheid was „Frankrijk vergrootde militaire ij delheid en de veroveringszucht bij de Franschen weer te zien ontwaakt en geprikkeld door de overwinning". (Brief van Pal merston, in 1836). Lord Palmerston had in zijn jeugd den snooden aan slag van 1808 tegen Kopenhagen in het Parlement be pleit; lord Russell was bij de liniën van Torres Yedras in het leger van Wellington geweest; lord Raglan had bij Waterloo een arm verloren; Sir John Burgoyne had tijdens het eerste keizerrijk menigen veldtocht gemaakt. De herinneringen van 1815 waren toen vrij wat levendi ger dan nu; men was slechts negen en dertig jaren ver wijderd van Waterloo, en in den tusschentijd had de staatkunde van Lord Palmerston de oude hartstochten dikwijls weer aangeblazen. Het verhaal van de onderhandelingen voor den oorlog in het Oosten, ons door den heer Canaille Rousset gegeven, is dan ook niet geschikt om het strenge oordeel van den heer Aug. Laugel, Pahnerston's nieuwen biograaf, te verzachtendie dezen oorlog beschouwt als den zonderling sten van deze eeuw, een oorlog, schijnbaar gevoerd in het belang van het Ottomanische Rijken die de ontbinding van dit Rijk verhaast heefteen oorlogdie ten eenemale onverwachte gevolgen moest hebben, want door Rusland, om zoo te zeggen, buiten de wet van Europa te stellen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 186